Parasja Sjela Lecha – De verwerping van sabbat en het koninkrijk

Deze week lezen we in de parasja (Numeri 13-15) dat tien verspieders die uit Kanaän terugkeren een alarmerend verslag over dit land uitbrengen, met de nadruk op de risico's en gevaren van een oorlog. De reuzen en de onneembare muren van de steden zullen onmogelijk te veroveren zijn, geloven ze. Dit gebrek aan geloof zal de rest van het volk verontreinigen. Een geest van ontmoediging en rebellie zal zich dan verspreiden.

Alleen Kaleb en Jozua zullen Gods plan verdedigen, maar het volk zal hen willen stenigen.

Gods straf wordt verzacht door het gebed van Mozes. Maar deze zonde zal desalniettemin gestraft worden. Want het weigeren van het beloofde koninkrijk is een ernstige overtreding. Alleen Kaleb en Jozua zullen het Beloofde Land kunnen binnengaan. De rest zal sterven in de woestijn na nog eens 40 jaar door deze woestijn te moeten wandelen. Later in dezelfde parasha, hoofdstuk 15, lezen we het verhaal van een man die op de sabbat hout sprokkelt en met de dood wordt gestraft. Welk verband kunnen we leggen tussen deze verhalen? Door de sabbat te weigeren, weigert deze man het symbool van de sabbat, het Koninkrijk van God op aarde. De laatste dag van de schepping, de 7e dag, vertegenwoordigt Yeshua's duizendjarig koninkrijk op aarde.

Het weigeren van het Beloofde Land en het Koninkrijk heeft de dood tot gevolg. Net als het weigeren van de sabbat.

Het weigeren van de sabbat is het weigeren van de Heer van de sabbat, Yeshua. En Hij is de enige weg.

Deze waarschuwing geldt vandaag nog steeds. De dood die ermee gepaard gaat, is een geestelijke dood. Niet dat de sabbat redt. Alleen het bloed van het Lam kan redden. Maar gehoorzaamheid is het kenmerk van ons geloof. Een dood geloof is geen geloof (Jakobus 2:17)! En er is geen jota of tittel weggelaten uit de Tien Geboden (Matteüs 5:18).

"Wie goed luistert, zal het goed vergaan, wie op de HEER vertrouwt, is gelukkig" Spr 16:20